Spring naar de inhoud

Technologische wendbaarheid

Tech•no•lo•gisch•e wend•baar•heid (de; v)

  1. Een technologisch wendbare zorgverlener zet zorgtechnologie in om de zorg te verbeteren en/of te ondersteunen.
  2. Een technologische wendbare zorgverlener stelt zich wendbaar op tussen het gebruik van zorgtechnologie en zijn zorgen bij de patiënt.

Zorgtechnologie is een dynamisch en snel evoluerend gebied in de hedendaagse gezondheidszorg. Het gebruik van zorgtechnologie wordt gezien als een belangrijke strategie om de stijgende zorgvraag in de toekomst te hanteren. Digitale oplossingen zijn hoopgevend ter ondersteuning om de uitdagingen van de demografische veranderingen, namelijk de vergrijzing en de hoge prevalentie van chronische ziekten, het hoofd te bieden.

De succesvolle implementatie van zorgtechnologie hangt onder andere af van de betrokkenheid van zorgverleners. Verpleegkundigen, vroedvrouwen en ergotherapeuten zijn de grootste beroepsgroep in de gezondheidszorg en belangrijke actoren voor de succesvolle implementatie en het gebruik van zorgtechnologie. Zorgtechnologie beïnvloedt de manier waarop zij zorg verlenen, zij leveren in essentie hands-on zorg bij hun patiënten en steeds meer moeten ze dit combineren met het gebruik van zorgtechnologie. Zorgprofessionals die technologie gebruiken tijdens de zorg bij hun patiënten hebben bepaalde competenties nodig. Ze hebben meer nodig dan alleen ICT-vaardigheden, naast technische vaardigheden hebben ze ook inzichten nodig over hoe ze deze technologie kunnen integreren in hun praktijk en hoe ze zich dus technologisch wendbaar moeten opstellen tussen zorg bij de patiënt aan bed en het gebruiken van technologie om die zorg te ondersteunen.

Technologische wendbaarheid is een tamelijk nieuw begrip wat een exploratieve aanpak vraagt om te achterhalen uit welke deelcompetenties het concept bestaat. Het eMIND-onderzoeksproject wil inzicht verkrijgen in de deelcompetenties waaraan een technologisch wendbare zorgverlener moet voldoen.

Het eMIND-onderzoeksproject wordt gesubsidieerd met PWO-middelen van AP Hogeschool Antwerpen